maandag, juni 22, 2009

Verliezen om te winnen

“ Every winner has scars”
- Robert N.C. Nix

Verliezen om te winnen

De in Goirle geboren Mathieu Hermans was vanaf het midden van de jaren ’80 een bovengemiddelde sprinter in het profpeloton. Hij floreerde in dienst van Spaanse ploegen als Seat en Caja Rural en het mag dan ook geen wonder heten dat veel van zijn successen behaald werden op Spaanse bodem. Hermans had echter net als vele andere Nederlanders maar één echte droom: een rit winnen in “la Grande Boucle”, de Tour de France.



Tijdens zijn eerste van vijf deelnames, in 1986, moest Hermans echter opgeven vanwege een sleutelbeenbreuk. Het jaar erna mocht hij de rode lantaarn in ontvangst nemen, een prijs voor de laatste plaats van het klassement. Deze prijs is meer prestigieus dan hij op het eerste gezicht lijkt, want zo’n vermelding was goed voor een hoger tekengeld in de criteriums.

Toen in 1988 de Tour overstelpt werd met Nederlands succes (Panasonic, Steven Rooks, Jelle Nijdam), wilde Hermans ook een gooi naar de eer doen. Helaas voor hem was er nog een Nederlandse sprinter met een neusje voor ereprijzen. Jean-Paul van Poppel won die Tour vier keer een rit, waaronder de fameuze eindsprint op de Champs-Elysées, en liet Hermans keer op keer achter als verliezer. Hermans kon zelfs zijn rode lantaarn niet prolongeren, doordat hij “slechts” 147e werd van de 151 gefinishte renners.



Hierop revancheerde hij zich door in de daaropvolgende Vuelta maarliefst zes ritten te winnen, iets wat nog altijd een Nederlands record is. Wanneer de Tour van 1989 dan aan de beurt is, grijpt Hermans zijn kans. Op 12 juli, in de elfde etappe met aankomst in Blagnac (net boven de Pyreneeën) was het definitief raak voor Hermans. Echter, alsof het lot met hem speelde, had deze etappezege er tot de laatste bocht niet ingezeten. De Belg Rudy Dhaenens was gevlucht uit het peloton en leidde tot op dat moment de race, totdat hij in deze laatste bocht een smakkerd op het asfalt maakte. Alsof de goden wilden zeggen, vandaag is onze Mathieu aan de beurt. De Tour van 1989 kende nog eens een succes voor Hermans, doordat hij voor de tweede keer de rode lantaarn mee naar huis mocht nemen. Hiermee was hij tot de Tour van 2008 gedeeld recordhouder en dus eindelijk een winnaar.

Hermans reed zijn laatste Tour in 1990, waarna hij in 1993 het profwielrennen voor gezien hield. Recent kwam hij in het nieuws, doordat hij tegenover Mart Smeets impliciet toegaf tijdens die voor hem zo succesvolle Tour van 1989 EPO te hebben gebruikt. Was de coureur Hermans, die misschien gebukt ging onder zijn Tour de France-faam van eeuwige verliezer, zo’n hopeloos geval dat hij zijn toevlucht zocht in verboden middelen?

Het antwoord is nee, dat was hij niet. EPO was in die tijd nog niet verboden en kon dus naar hartenlust gebruikt worden, het zat in een vergelijkbare fase als de CERA die dopingcontroleurs pas bij de vorige Tour de France konden opsporen. Iedereen gebruikte het, de een wat meer dan de ander. Zoals collega en winnaar van het combinatieklassement Steven Rooks het zei: “Je moest wel als je mee wilde in de top.” Vandaag de dag is dat niet anders, dat kan ik u verzekeren. Het wielrennen is een sport geworden waarin niets meer te winnen is, maar des te meer te verliezen.

Tegenwoordig is Mathieu Hermans werkzaam als wielercommentator.

Geen opmerkingen: