maandag, maart 09, 2009

Gino Bartali: een godsgeschenk

We schrijven 14 juli 1948. Quatorze Julliet in Frankrijk, de nationale feestdag die, nu de oorlog al zo’n drie jaar voorbij is, uitbundig gevierd wordt. Louison Bobet wint in de Tour de France van dat jaar de twaalfde etappe en staat fier aan de leiding van het klassement, met een ruime voorsprong op diverse andere titelkandidaten, zoals Jean Robic, Rene Vietto en Gino Bartali.

Diezelfde 14 juli ontstak in Italië een massale volksopstand. Het land was nog maar net enkele jaren bevrijd van het fascistische juk van Benito Mussolini en de zijnen, toen op Sicilië de communistische partijleider Palmino Togliatti neergeschoten werd door een student. Deze schietpartij moet gezien worden als de definitieve druppel die de emmer genaamd politiek Italië deed overlopen. Togliatti was namelijk verre van onomstreden.


Waar in andere landen in het begin van de 20e eeuw nationaalsocialistische ideeën de bovenhand voerden, was Palmino Togliatti, een Genoveese zoon uit een middenstandsfamilie, een van de oprichtende leden van de Partito Comunista d’Italia (PCI). Deze partij was, zoals de naam al zegt, zeer begaan met het gedachtengoed van de communisten, en in het speciaal Lenin. Zo kwam het dat het partijprogramma in grote lijnen dezelfde vorm had als die van de Russische communistische partij.



De fascistische regeringspartij in Italië verbande de partij echter vrij snel nadat Mussolini aan de macht kwam, waardoor de PCI genoodzaakt was om haar activiteiten in het buitenland te plannen. Zo kwamen er bijeenkomsten in Lyon (1926) en Keulen (1931). Togliatti was op dat moment al partijleider en zou in 1935 toetreden tot de Russische Comintern, de communistisch internationale organisatie. Deze organisatie hield congressen in Moskou, waarbij verschillende leiders van communistische nationale partijen spraken, waaronder Togliatti.


Op aandringen van Stalin mengde Togliatti zich in 1937 in de Spaanse burgeroorlog. Twee jaar later, in 1939, werd hij gearresteerd in Frankrijk, maar al snel vrijgelaten. Hij trok daarop naar Rusland en begon met radio-uitzendingen die opriepen tot verzet tegen Nazi-Duitsland en de Italiaanse Socialistische Republiek. In 1944 keerde Togliatti terug naar Italië en realiseerde met de PCI wat bekend zou worden als de “svolta di Salerno”, de ommezwaai van Salerno. Hierdoor werd de PCI een meer rechts georiënteerde partij die toch gedoogd werd.


In 1948 werd Togliatti lijsttrekker voor de PCI tijdens de eerste democratische verkiezingen na de oorlog. Hij had onder andere hevige kritiek op Amerika, die op hun beurt weer probeerden de verkiezingen in Italië te beïnvloeden. De pas opgerichte CIA had volgens ingewijden een belangrijk aandeel in de verkiezingsoverwinning van de christendemocraten, die door Amerika als bondgenoten werden gezien.

Doordat zijn partij desondanks meteen 104 zetels kreeg, werd deze meteen invloedrijk in het politiek instabiele klimaat dat Italië heet. De onvrede onder delen van de bevolking groeide.


Drie revolverschoten werden er gelost op die bewuste 14 juli. Togliatti raakte zwaargewond, balanceerde zelfs een aantal dagen op het randje van de dood. Berichten over zijn gesteldheid waren schaars, wat voor een politieke crisis in de Laars zorgde, waarbij ondermeer de arbeidersorganisatie CGIL een algehele staking hield. De chaos was zodoende compleet.


Of het de CIA was die wellicht achter de aanslag op Togliatti zat, zullen we waarschijnlijk nooit weten. Wel weten we dat de christendemocratische premier De Gasperi een oude kameraad van de Katholieke Actiegroep opbelde. Die oude kameraad was Gino Bartali.


Bartali was in zijn jeugdjaren zo met zijn geloof bezig, dat hij zichzelf inschreef om monnik te worden. Uiteindelijk zou hij het toch tot profwielrenner schoppen, en niet zomaar de eerste de beste. Bartali was een ware ‘campionissimo’. Toen hij in 1948 de hete adem van de nieuwe garde onder leiding van Louison Bobet in zijn nek voelde, kwam er motivatie uit onverwachte hoek. Het belletje van De Gasperi was een noodkreet van het thuisfront, het moederland. Hij kon zijn oude kameraad en zijn geliefde Italië toch niet teleurstellen?



Wat zich vanaf de 13e etappe voltrok, was een machtsvertoon dat zijn gelijke niet kent. Gedreven door de situatie in Italië vloog Bartali bergen over, won drie etappes op rij en eindigde de Tour met een voorsprong van veertien minuten op nummer twee, de Vlaming Briek Schotte. Bartali behaalde in deze Tour zeven etappeoverwinningen, een aantal dat vandaag de dag tot de verbeelding spreekt.


Nog belangrijker was, dat de crisis in Italië door zijn fantastische comeback plotsklaps opgelost leek. Een necrologie over Bartali vermeldt dat toen de communisten op een grootschalige wraakactie zinden, er een politieagent binnenstormde met het nieuws dat hun renner de Tour de France had gewonnen. Op dat moment stopten de ruziemakende politici met debatteren en feliciteerden elkaar. Timing of niet, op diezelfde dag ontwaakte Togliatti uit zijn coma in het ziekenhuis. Alsof de goden op hun dienaar neerkeken en zagen dat het goed was. ‘De vrome’ had het land van een crisis behoed.