Net als Nederland heeft Amerika ook zijn eigen Sjors. De Amerikaanse Sjors is alleen ietsje groter, breder en mannelijker.
Zijn jeugd in Texas lijkt op die van kleine straatratjes in de grotere Amerikaanse steden. Bendes, overvallen en straatgevechten waren aan de orde van de dag. In deze cirkel van geweld kwam hij al snel bovendrijven als een van de meest gevreesde straatvechters van de buurt.
Om zichzelf wat te verbeteren, ging hij bij het zogenaamde “Job Corps”, een instelling die scholing en training verzorgde voor arme gezinnen. Hij kreeg daar nogal vaak ruzie met andere jeugd daar, wat ervoor zorgde dat hij geïntroduceerd werd met het boksen. Hij viel voor de sport, noemde het “de grootvader van alle sporten” en haalde in 1968 op 19-jarige leeftijd een gouden medaille op de Olympische Spelen van Mexico, waar hij trots met de Amerikaanse vlag wapperde.
Juist zoiets, trots zijn op zijn vaderland, bracht hem in opspraak. Andere “zwarte” atleten hadden uit protest hun vuist in de lucht gestoken (een black power-teken) tijdens huldigingceremonies. Dat hij nou patriottistisch uit de hoek kwam, was volgens een deel van Amerika not done. Anderen prezen hem juist voor zijn vaderlandsliefde.
Vanaf daar ging het snel met onze Sjors. In 1973 werd hij, met een record van 37 gewonnen partijen en 0 verloren, door de bonden verkozen om te vechten tegen wereldtitelhouder in het zwaargewicht Joe Frazier, die eerder Muhammad Ali versloeg. Het werd een kort gevecht, want Sjors had geen kind aan Frazier. Hij sloeg hem in 2 ronden al 6 keer tegen het canvas, met een technische KO tot gevolg. De laatste klap die hij Frazier gaf was typerend voor de stootkracht van Sjors; Frazier kwam door die uppercut met zijn voeten eerst los van de grond, voordat hij gestrekt op de vloer lag. Een nieuwe held was geboren.
De eerste twee keer dat hij zijn titel moest behouden, deed hij dat met verve. De Puerto-Ricaan José Roman ging binnen 55 seconden naar de grond (de snelste KO ooit in een wereldtitelgevecht) en ook in Venezuela, waar hij Ken Norton (die eerder Muhammad Ali een gebroken kaak sloeg) tegenover zich had, kwam hij als glorieuze overwinnaar uit de strijd. Slechts twee rondes waren er nodig.
Het volgende gevecht van onze Sjors is bij eenieder wel bekend. Zo niet, ga je schamen. In 1974 was het de befaamde “Rumble in the Jungle” die hem nekte en Muhammad Ali wereldtitelhouder maakte. Ali speelde het tactisch erg slim, had gezien dat de touwen in de ring slapper hingen dan normaal en ging dus meerdere malen daarin hangen, om zichzelf wat rust te gunnen. Vanuit daar bouwde Ali aan een moment om Sjors definitief neer te slaan. Dat gebeurde aan het einde van de achtste ronde, met een furieuze rechtse hoek op de kaak. Sjors ging neer en stond weer op, maar de scheidsrechter verbood hem verder te vechten. Voor het eerst (en, zo later bleek, de enige keer) ging Sjors Voorman knockout.
Sjors werd pas weer actief in 1976, met mooie gevechten tegen Ron Lyle (een tour de force) en Joe Frazier, terwijl ook Scott Ledoux en Dino Dennis aan een knockout moesten geloven.
In 1977 ging Sjors echter de andere kant op, na een verloren gevecht met Jimmy Young in Puerto Rico. Hij had last van hallucinaties door de hitte en dacht dat hij in de meest gruwelijke plaatsen kwam, wat ervoor zorgde dat hij voor de volgende tien jaar met boksen stopte en zijn leven begon te wijden aan het christendom.
In 1987 kwam hij, geheel onverwacht, weer terug in de bokswereld. Hij was toen 38 en iedereen dacht dat hij wel veel van zijn kracht verloren zou hebben. 18 (niet echt serieuze) overwinningen en een pak TV-commercials later kreeg Sjors voor het eerst echte tegenstand, in de vorm van voormalig contender Gerry Cooney. Sjors ging tegen hem tekeer als in zijn beste dagen, wat voor één van de meest spectaculaire knockouts in de geschiedenis zorgde.
Daarna mocht hij tegen een andere grootheid in het boksen, Evander Holyfield, uitkomen. Niemand gaf Sjors enige kans, maar hij hield het de volle 12 ronden vol en wist zelfs een paar aardige combinaties te plaatsen. Holyfield won weliswaar, maar de naam van Sjors Voorman was er weer eentje om rekening mee te houden.
Na nog een gevecht was het tijd voor Tommy Morrison, die onze Sjors tactisch versloeg. Tommy was zich bewust van de enorme stootkracht van Sjors, dus ging hij het man tegen man gevecht vaak uit de weg, wat soms zelfs ervoor zorgde dat hij met z’n rug naar Sjors stond. Hij won uiteindelijk op punten en de laatste hoop van Sjors om nog één keer wereldtitelhouder te zijn, leek nu toch echt weg.
Neen! Nog 1 laatste kans kwam er, mede door de rechtbank. Sjors mocht in 1994 (toen hij 45 jaar was) tegen Michael Moorer boksen, een jongeman die legende Holyfield verslagen had (in de kleedkamer stortte Holyfield in elkaar, waarna bleek dat hij een hartafwijking had, waardoor de overwinning van Moorer niet echt erkend werd). Moorer was er gebrand op te laten zien dat hij de beste was, en liet dat vanaf het begin duidelijk merken. Sjors had geen schijn van kans en werd in alle ronden vrijwel dol geslagen, maar zijn incasseringsvermogen was groot. Hij wachtte op het gaatje, wat hoe dan ook wel een keer zou vallen, zo zou hij later verklaren. Dat gaatje kwam er in de allerlaatste ronde, toen Moorer voor het eerst zijn verdediging niet op orde had, en Sjors sloeg meteen toe. Een combinatie waardoor Moorer even versteend bleef staan, met daaropvolgend een korte rechtse op de kin waren genoeg voor Sjors om de jonge Moorer (26) naar het plafond te laten turen. Hij had het geflikt, de oude Sjors Voorman, wereldtitelhouder op zijn 45e.
Wat een held, onze Sjors.
2 opmerkingen:
Leuke Bloq wat ik me nu af vraag is wie onze nederlandse sjors dan is.
Is dat die Sjors van Sjors en Sjimmie?
Sjorsjina Verbaan ;)
Een reactie posten