Misschien wist u het al, misschien niet. Ik ben een fervent liefhebber van een computerspelletje dat Football Manager (voorheen Championship Manager) heet. Ontwikkeld door de briljante jongens van Sports Interactive, staat deze voetbalmanager al sinds jaar en dag bovenaan aan dit spelsegment. Men heeft natuurlijk ook de keus uit Total Club Manager van FIFA en EA Sports, of in het verleden Davilex met hun fantastische Competitie Manager (een zwarte Laudrup, wat een genot), maar dat zijn eigenlijk b-spellen in vergelijking met de opties en verslavingsgraad van Football Manager.
Korte uitleg over het spelletje: het is de bedoeling dat je de manager bent van een voetbalclub en daar komt dus alles bij kijken wat een echte manager ook doet; spelers scouten, kopen en verkopen, trainers aanstellen, satellietclubs bijhouden, vriendschappelijke wedstrijden regelen en de tactiek bepalen.
Dit alles is natuurlijk verpakt in een formule die het voor de speler nog makkelijker maakt dan in het echt, want met één druk op de knop verkoop je paardebakkes Ronaldinho voor een peuleschil en trek je de vierde spits van NEC aan als z’n vervanger, bijvoorbeeld. Ook altijd genieten zijn de talentjes uit verre landen, zoals in het verleden goaltjesdief Des Faaiuaso van de Cook Islands of iets dergelijks, en de briljante stofzuiger Nengomashe uit Zimbabwe.
Maar net als het echte voetbal, zit een haat-liefdeverhouding ook diepgeworteld in de fundamenten van het spelletje. U zult vloeken, tieren, schelden op uw spelers als ze weer voor de zoveelste keer een grote kans missen, u zult schreeuwen van geluk als u voor de eerste keer de felbegeerde Champions League wint. Deze vormen van expressie en vooral de uitingen van agressie leiden vaak voor hilarische situaties, bij u thuis en op het Internet. De creatiefste krachttermen en mooiste oorlogskreten komen uit uw mond, waarna iemand thuis al gauw zal vragen of het iets minder mag.
Ik citeer uit eigen ervaring: “Takketegenstander, hondenkop, scheids dat kan toch niet?” en minder geflatteerde woorden als “pleurismongool, smerige bruine lap, niet weer die bananenman?!, drommels drommels, bal gehakt, frikandel” Zelfs het klassieke “hoerenjong” en ziektes als tyfus en tering zijn schering en inslag.
Het valt mij hierbij op dat dit gepaard gaat met minimale communicatie. Tijdens een wedstrijd praat ik met Nederlanders vaak honderduit, en de paar Schotten kunnen ook lullen als Brugman, maar voor de rest is het slechts een welkomstwoord en een bedankje voor de gespeelde match. Ze zijn bijna net zo zakelijk als de echte managers. Of zouden ze achter hun bureautje stiekem een gat in de lucht springen als ze die gewilde goal scoren?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten